Nu het risicocomité van het Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA) heeft geadviseerd vanaf 2023 een verbod op microplastics in te stellen, gaat er voor kunstgrasvelden veel veranderen. Daarom lanceerde KYBYS onlangs de KYBYS-keuzeladder met daarin onze visie en voorkeuren voor verschillende typen velden. Natuurgras zien wij als de meest wenselijke keuze. Is dat niet mogelijk? Dan is non-infill een goed alternatief.
Het woord zegt het al. Non-infill velden zijn velden zonder enige vorm van infill. Soms wordt wel stabilisatiezand gebruikt. In de nieuwe terminologie van de FIFA vallen de non-infillevelden met stabilisatiezand niet meer onder deze categorie. Deze velden heten voortaan kunstgrasvelden met minerale infill. Alleen velden zonder enige infill mogen nog non-infill genoemd worden.
Toen de velden zonder infill werden geïntroduceerd, bleek dat flink wennen te zijn voor voetballers. Met name spelers boven de 16 – de senioren – klaagden over gebrek aan grip terwijl de jeugd juist enthousiast was over de velden. De vraag die dan gesteld mag worden is: ligt het aan het veld of is het perceptie? Op het moment dat de overgang werd gemaakt van natuurgras naar kunstgras was er in het begin ook flinke weerstand. Ook toen waren het vooral senioren die bezwaren hadden, het ging daarbij met name om de stugheid van kunstgras. Volgens voetballers werden gewrichten zwaarder belast en liepen ze schaafwonden op bij het maken van slidings of een valpartij. De pupillen en junioren waren juist wél positief: het grote voordeel van kunstgras is dat er onder alle weersomstandigheden gevoetbald kan worden.
Verandering blijkt vaak toch een kwestie van gewenning te zijn. Nu er enkele non-infill velden al wat langer liggen blijken de gebruikerservaringen een stuk positiever te zijn dan bij aanleg.
Het woord zegt het al. Non-infill velden zijn velden zonder enige vorm van infill. Soms wordt wel stabilisatiezand gebruikt. In de nieuwe terminologie van de FIFA vallen de non-infillevelden met stabilisatiezand niet meer onder deze categorie. Deze velden heten voortaan kunstgrasvelden met minerale infill. Alleen velden zonder enige infill mogen nog non-infill genoemd worden.
Toen de velden zonder infill werden geïntroduceerd, bleek dat flink wennen te zijn voor voetballers. Met name spelers boven de 16 – de senioren – klaagden over gebrek aan grip terwijl de jeugd juist enthousiast was over de velden. De vraag die dan gesteld mag worden is: ligt het aan het veld of is het perceptie? Op het moment dat de overgang werd gemaakt van natuurgras naar kunstgras was er in het begin ook flinke weerstand. Ook toen waren het vooral senioren die bezwaren hadden, het ging daarbij met name om de stugheid van kunstgras. Volgens voetballers werden gewrichten zwaarder belast en liepen ze schaafwonden op bij het maken van slidings of een valpartij. De pupillen en junioren waren juist wél positief: het grote voordeel van kunstgras is dat er onder alle weersomstandigheden gevoetbald kan worden.
Verandering blijkt vaak toch een kwestie van gewenning te zijn. Nu er enkele non-infill velden al wat langer liggen blijken de gebruikerservaringen een stuk positiever te zijn dan bij aanleg.
KNVB heeft strengere eisen dan de FIFA
KNVB heeft strengere eisen dan de FIFA
Non-infill velden zijn al bij diverse sportclubs aangelegd. De eerste velden die rond 2018 zijn aangelegd zijn vervangen of alsnog met infill ingestrooid. De ervaringen met de non-velden die vanaf 2019-2020 zijn aangelegd zijn grotendeels positief en meerdere gemeenten en verenigingen zijn enthousiast over hun non-infillvelden. Dat non-infill velden nog niet veelvuldig gebruikt wordt als alternatief voor polymerische infill als TPE en SBR, komt omdat het nog in pilotfase zit. Alle non-infillvelden die nu worden aangelegd, hebben een pilot-status. Twee jaar lang worden deze velden gemonitord en getest om te kijken of deze daadwerkelijk voldoen aan de vastgestelde eisen van de KNVB. Volgens de richtlijnen van de FIFA voldoen meerdere non-infill velden aan de regels en kunnen deze worden aangelegd. In andere landen gebeurt dat ook al. Onze eigen KNVB hanteert echter op sommige punten strengere eisen. Daarom zijn non-infill velden in Nederland nog niet erkend en gecertificeerd en kunnen ze nog niet zonder beperking aangelegd worden.
De komende tijd voeren leveranciers van pilotvelden overleg met de KNVB, zullen zij de testresultaten en gebruikerservaringen delen en kunnen de non-infill systemen wel de status erkend en gecertificeerd krijgen. Zeker nu het verbod op polymerische infill eraan komt, is het van belang dat er alternatieven op de markt komen die erkend en gecertificeerd zijn en waar dus veilig op gespeeld kan worden. Deze druk om non-infill mogelijk te maken ligt bij leveranciers én KNVB. Verenigingen mogen er al wel voor kiezen, maar vallen dan automatisch onder de pilot. Een lastige keus: ga je voor het meest duurzame alternatief maar dan als pilot óf wacht je op de officiële certificering?
Non-infill velden zijn al bij diverse sportclubs aangelegd. De eerste velden die rond 2018 zijn aangelegd zijn vervangen of alsnog met infill ingestrooid. De ervaringen met de non-velden die vanaf 2019-2020 zijn aangelegd zijn grotendeels positief en meerdere gemeenten en verenigingen zijn enthousiast over hun non-infillvelden. Dat non-infill velden nog niet veelvuldig gebruikt wordt als alternatief voor polymerische infill als TPE en SBR, komt omdat het nog in pilotfase zit. Alle non-infillvelden die nu worden aangelegd, hebben een pilot-status. Twee jaar lang worden deze velden gemonitord en getest om te kijken of deze daadwerkelijk voldoen aan de vastgestelde eisen van de KNVB. Volgens de richtlijnen van de FIFA voldoen meerdere non-infill velden aan de regels en kunnen deze worden aangelegd. In andere landen gebeurt dat ook al. Onze eigen KNVB hanteert echter op sommige punten strengere eisen. Daarom zijn non-infill velden in Nederland nog niet erkend en gecertificeerd en kunnen ze nog niet zonder beperking aangelegd worden.
De komende tijd voeren leveranciers van pilotvelden overleg met de KNVB, zullen zij de testresultaten en gebruikerservaringen delen en kunnen de non-infill systemen wel de status erkend en gecertificeerd krijgen. Zeker nu het verbod op polymerische infill eraan komt, is het van belang dat er alternatieven op de markt komen die erkend en gecertificeerd zijn en waar dus veilig op gespeeld kan worden. Deze druk om non-infill mogelijk te maken ligt bij leveranciers én KNVB. Verenigingen mogen er al wel voor kiezen, maar vallen dan automatisch onder de pilot. Een lastige keus: ga je voor het meest duurzame alternatief maar dan als pilot óf wacht je op de officiële certificering?
Pilots essentieel voor ontwikkeling velden
Pilots essentieel voor ontwikkeling velden
Een pilotveld kent namelijk ook een aantal nadelen. Als na twee jaar blijkt dat het veld niet aan de normering voldoet, dan moet deze verwijderd worden. Een pilotveld mag daarom ook niet op een hoofdveld aangelegd worden. Het is belangrijk vooraf af te stemmen wie voor de kosten opdraait: de gemeente, vereniging, aannemer of leverancier.
Daarnaast is communicatie richting de gebruikers van groot belang. Neem voetballers en bestuurders mee in het proces en laat spelers bijvoorbeeld proeftrainingen volgen op andere non-infill velden. Ook is het verstandig duidelijk uit te leggen dat spelen op een non-infill veld duidelijk anders is dan op een kunstgrasveld én dat wennen tijd kost. In onze advisering nemen we non-infill altijd mee als optie en lichten we ook graag toe welke voordelen deze velden hebben.
De pilots helpen bij de ontwikkeling van non-infill velden en zijn essentieel om snel tot een oplossing te komen in het sportlandschap, zeker nu de microplastics verdwijnen.
In het volgende artikel gaan we uitgebreid in op de overige infills zoals kurk, organisch afbreekbare infill, TPE en SBR.
Wil je meer weten? Neem dan contact op met een van onze projectleiders. Ze helpen je graag op weg naar een duurzaam en toekomstbestendig sportveld.
Een pilotveld kent namelijk ook een aantal nadelen. Als na twee jaar blijkt dat het veld niet aan de normering voldoet, dan moet deze verwijderd worden. Een pilotveld mag daarom ook niet op een hoofdveld aangelegd worden. Het is belangrijk vooraf af te stemmen wie voor de kosten opdraait: de gemeente, vereniging, aannemer of leverancier.
Daarnaast is communicatie richting de gebruikers van groot belang. Neem voetballers en bestuurders mee in het proces en laat spelers bijvoorbeeld proeftrainingen volgen op andere non-infill velden. Ook is het verstandig duidelijk uit te leggen dat spelen op een non-infill veld duidelijk anders is dan op een kunstgrasveld én dat wennen tijd kost. In onze advisering nemen we non-infill altijd mee als optie en lichten we ook graag toe welke voordelen deze velden hebben.
De pilots helpen bij de ontwikkeling van non-infill velden en zijn essentieel om snel tot een oplossing te komen in het sportlandschap, zeker nu de microplastics verdwijnen.
In het volgende artikel gaan we uitgebreid in op de overige infills zoals kurk, organisch afbreekbare infill, TPE en SBR.
Wil je meer weten? Neem dan contact op met een van onze projectleiders. Ze helpen je graag op weg naar een duurzaam en toekomstbestendig sportveld.