Als je mij vijf jaar geleden had gezegd dat ik als echt taalmens bij een ingenieurs- en adviesbureau zou gaan werken, dan had ik je keihard uitgelachen. Want alles wat met techniek te maken heeft, vond ik totaal niet boeiend. Zodra een gesprek ging over wegen, kabels en leidingen, bestekken of berekeningen, kreeg ik een soort glazige blik in mijn ogen. Ik had er geen barst verstand van en – heel eerlijk – dat vond ik ook eigenlijk wel prima. Ik was een alfa, geen bèta.

Maar soms komen dingen per ongeluk op je pad. En zo belandde ik als freelance journalist en tekstschrijver ineens bij een uitgeverij van vakbladen. Ik mocht gaan schrijven over facilitair management (ja, dat moest ik bij het eerste artikel ook Googlen) en daarna volgden de vakbladen over bodembeheer, klimaatadaptatie en riolering. En er ging een heel onbekende wereld voor me open. Door de jaren heen raakte ik steeds meer thuis in de openbare ruimte. Termen als gemalen, pompen, verharding en ondergrondse infrastructuur waren ineens geen abracadabra meer. Integendeel: het bleek mega interessant.

Het freelancen begon me wel steeds meer tegen te staan. Als gezelligheidsdier miste ik collega’s. Zeg nou zelf, een vrijdagmiddagborrel in je eentje is gewoon een stuk minder leuk. Alsof het zo moest zijn, kwam er op social media een vacature voorbij. KYBYS zocht een communicatie- en marketingmedewerker. Ik schreef een mail, ging op gesprek en twee weken later werd het contract ondertekend. Voortaan geen wisselende opdrachtgevers meer, maar communiceren over de technische voorbereiding, uitvoering en beleid op het gebied van begraafplaatsen, sport en openbare ruimte.

En dat was wennen. Bij het eerste plan van aanpak dat ik zou opstellen, keerde de glazige blik van vroeger weer terug. Programma van eisen, bestekken, kostenramingen, nota van inlichtingen: ik had geen idee waar het over ging. Mijn fijne collega’s bleken redders in nood en legden me met engelengeduld alles uit.

We zijn bijna een jaar verder. Ik zal nooit een technisch wonder worden. Dat hoeft gelukkig ook niet, er lopen bij KYBYS genoeg collega’s rond die dat veel beter kunnen. Maar saai? Dat is het zeker niet. Sterker nog, de wereld van de openbare ruimte heeft mijn hart gestolen. Niet slecht voor een alfa die van de natuurkundedocent te horen kreeg dat ze alle bètavakken vooral zo snel mogelijk links moest laten liggen.

Maar soms komen dingen per ongeluk op je pad. En zo belandde ik als freelance journalist en tekstschrijver ineens bij een uitgeverij van vakbladen. Ik mocht gaan schrijven over facilitair management (ja, dat moest ik bij het eerste artikel ook Googlen) en daarna volgden de vakbladen over bodembeheer, klimaatadaptatie en riolering. En er ging een heel onbekende wereld voor me open. Door de jaren heen raakte ik steeds meer thuis in de openbare ruimte. Termen als gemalen, pompen, verharding en ondergrondse infrastructuur waren ineens geen abracadabra meer. Integendeel: het bleek mega interessant.

Het freelancen begon me wel steeds meer tegen te staan. Als gezelligheidsdier miste ik collega’s. Zeg nou zelf, een vrijdagmiddagborrel in je eentje is gewoon een stuk minder leuk. Alsof het zo moest zijn, kwam er op social media een vacature voorbij. KYBYS zocht een communicatie- en marketingmedewerker. Ik schreef een mail, ging op gesprek en twee weken later werd het contract ondertekend. Voortaan geen wisselende opdrachtgevers meer, maar communiceren over de technische voorbereiding, uitvoering en beleid op het gebied van begraafplaatsen, sport en openbare ruimte.

En dat was wennen. Bij het eerste plan van aanpak dat ik zou opstellen, keerde de glazige blik van vroeger weer terug. Programma van eisen, bestekken, kostenramingen, nota van inlichtingen: ik had geen idee waar het over ging. Mijn fijne collega’s bleken redders in nood en legden me met engelengeduld alles uit.

We zijn bijna een jaar verder. Ik zal nooit een technisch wonder worden. Dat hoeft gelukkig ook niet, er lopen bij KYBYS genoeg collega’s rond die dat veel beter kunnen. Maar saai? Dat is het zeker niet. Sterker nog, de wereld van de openbare ruimte heeft mijn hart gestolen. Niet slecht voor een alfa die van de natuurkundedocent te horen kreeg dat ze alle bètavakken vooral zo snel mogelijk links moest laten liggen.

Mariëlle van Gelder